Een langzaam buigen (VersSpreken #8)

Is het een stilstaande foto, het titelloze gedicht waarmee Erik Lindner zijn vierde bundel Terrein (De Bezige Bij, 2010) opent? Of bevat het meer beweging in ruimte én tijd dan op het eerste gezicht lijkt? In de achtste aflevering van VersSpreken het antwoord, in een gesprek dat bijna net zo langzaam buigt als de bomen, weg van de kust. Met naast vaste panelleden Matthijs Ponte en Joost Baars schrijver en beeldend kunstenaar Miek Zwamborn, en Lieke Marsman, die met haar bundel Wat Ik Mijzelf Graag Voorhoud (Van Oorschot, 2010) niet alleen de winaar was van de C. Buddingh’prijs (ten tijde van de opnames overigens nog ‘genomineerd’), maar ook de Liegend Konijn Debuutprijs en de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs binnensleepte.

———

Bomen buigen weg van de kust
voor het huis schuift een steiger

de rechte gevel en rechte steiger
zijn bomen die naar je wuiven

het huis vanuit een rijdende tram
helt in de wind die van zee komt

je buigt je hoofd onder de steiger
kijkt naar buiten als je thuis bent.

– Erik Lindner. (uit: Terrein, De Bezige Bij, Amsterdam 2010)

4 Replies to “Een langzaam buigen (VersSpreken #8)”

  1. Inderdaad geen versnijding/vervlechting van beelden, maar wel – denk ik – een versnijding van scènes/taferelen.

    Denk evt. ook aan middeleeuwse schilderijen: op de panelen zijn doorgaans scènes afgebeeld, die in een narratief verband kunnen worden geplaatst, maar die ook *gelijktijdig* kunnen plaatsvinden, *nevengeschikt* in plaats van opeenvolgend. De samenhang is dan eerder die van de parallellie – een visuele overeenkomst; hoewel er wel degelijk, *tevens*, een ‘verhaal’ valt te construeren.

    In abstracto heeft een steiger wellicht dezelfde vorm als een rij bomen: hij reikt ‘de hoogte’ in, maar er zijn ook dwarslijnen: de planken van de steigers, de takken van de bomen. Zoals takken kunnen zwiepen in de wind, en bomen zich krommen/buigen, en hout kraakt, knarst en piept, zo bewegen steigers ook in de wind – het zijn inderdaad ook flexibele constructies, net als – bijvoorbeeld – wolkenkrabbers of olieplatforms. Je hoort ze ook piepen en knarsen, en ziet ze licht zwiepen.

    Maar ook het ‘schuiven’ van een steiger (in horizontale richting) als gevolg van het waarnemen na bepaalde intervallen, en dan als het ware die frames afspelen zonder de tussenliggende frames te vertonen, als in TIME-LAPSE-fotografie – dit lijkt me ook een plausibele lezing.

    In ieder geval: Lindner lijkt me meer geinteresseerd in discontinuiteit i.p.v. een netjes chronologisch en gelijkmatig verlopend relaas, een narratief, ‘verhaaltje’; meer in parallellie/nevenschikking en montage dan in opeenvolging/sequentie. Bij die parallellen kan er – inderdaad – sprake zijn van een disparate schaal, maar dat maakt niet uit: de essentie ligt elders, in een ‘gelijkende’ beweging of een patroon of een proces. Maar al ligt het zwaartepunt bij parallel en nevenschikking (gelijktijdige bewegingen e.d., handelingen, acties of patronen in een soort ‘Absoluut Nu’), er kan ook wel degelijk een zekere narratie uit het gedicht worden gedestilleerd of geconstrueerd – dat levert nu juist het spanningsveld op; tussen parallel enerzijds en sequentie anderzijds, nevenschikking in een Absoluut Nu enerzijds en narratie anderzijds.

  2. Zojuist een steiger voor mijn huis zien ‘schuiven’ – dat gaat snel! Binnen enkele minuten is er een segment aan gebouwd. Palen worden opgericht; iets verderop ook; metalen planken worden erop gelegd (twee per ‘pad’); alles wordt vastgeklonken. En het staat. In die zin is ‘time-lapse’-fotografie, of iets dergelijks, niet eens nodig. Je hebt even je werkkamer verlaten, en hebt geluncht of bent een uurtje weg geweest, en hij is al ‘verschoven’ (je hoeft bij wijze alleen met je ogen te knipperen, ‘in een oogwenk’), zowel van de grond naar boven (verticaal), als zijwaarts (horizontaal) dijt het uit, rukt het op, (ver)schuift het. Met enige fantasie lijkt het alsof zo’n steigerconstructie als een accordeon uiteen wordt getrokken, als het ware ‘uitschuift’.

  3. En als het perspectief of de blik al vanaf strofe 1 is als vanuit een rijdende tram? -in de luwte-. Zoals je thuis naar buiten kunt kijken zonder te zien, op weg naar huis kunt zijn zonder waar te nemen. Waarin verschillende (parallelle) beelden aan je voorbij trekken. Doorsneden, kort verstoord in de laatste strofe door de eigen bewuste beweging? Direct ook weer opgenomen in de beeldenstroom door de vergelijkbare richting (buigen, schuiven, wuiven, hellen).

Leave a Reply to Thies Cancel reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.